Pablo Calatayud is voor één keer een uitzondering op de meeste ontstaansverhalen van een wijndomein. Zijn roots of familie liggen namelijk niet in de wijnbouw. Pablo is dan ook een volledige nieuweling in het vak, maar misschien was dit geen slechte zaak in een regio als Valencia waar dringend de historische ballast van lage kwaliteit en hoge productie moest overboord gegooid worden. Hij heeft dan ook het geluk gehad om met een propere lei te kunnen starten en dat is een groot voordeel in een regio die voornamelijk gedomineerd wordt door massale opbrengsten voor goedkope bulkwijnen. Zijn familie zit in de plaatselijke meubelindustrie, maar hebben zich volledig achter het ambitieuze project van Pablo geschaard. Sinds een paar jaar is trouwens ook zijn echtgenote Sandra betrokken. Dit gebied, Clariano genoemd, ligt in het bergachtige binnenland van Valencia en heeft enorm veel potentieel.
Het verhaal van Pablo begint in 1995-1996, als hij na zijn studies van agronoom-ingenieur en oenoloog beslist om met de hulp van zijn vader en broer mooi en hoog gelegen gronden aan te kopen om wijnstokken aan te planten. Ze kiezen hierbij zowel voor de klassieke Franse cépages als voor het recupereren van oude cépages die vroeger een rol van betekenis hadden in de regio, maar vandaag bijna volledig verdwenen zijn.
Terroir
De wijngaarden liggen verspreid over vier fincas aan de noordkant van de Serra Grossa (l’Ombria) en in de vallei van Alforins-Alcusses. De gemiddelde hoogte is 550 m. De meeste bodems zijn zeer arm aan organisch materiaal, zanderige bodems en klei-kalk bodems.
Het klimaat is een echt overgangsklimaat. We spreken over de 'pre-meseta' die de hoogvlakte van Castilla La Mancha verbindt met de lagere delen van de verschillende valleien van Costera (Vall d’Albaida en Rio Cànyoles). De bergmassieven leiden de droge continentale winden (poniente) in goede banen, terwijl de vochtige winden hoofdzakelijk van over zee komen (levante) met een gemiddelde pluviometrie rond de 600 liter.
Vinificatie
Manuele oogst. Maceratie en fermentatie in inox cuves. Hierna worden de verschillend gevinifieerde percelen geklasseerd. Deze voor de topwijn Maduresa krijgen hun malolactische gisting op eiken vaten, terwijl de andere dat doen op inox cuves.
Voor de élevage worden eiken vaten van 225, 300 en 500 liter gebruikt die om de 3 à 4 jaar worden vernieuwd.
Voor de toekomst zijn de ondergrondse tinajas of amfora’s uit de oude bodega zeer belangrijk. Pablo ziet nu al dat bijvoorbeeld Mandó veel betere resultaten geeft op amfora's dan wel op eiken vaten. Van de nieuwe witte wijn Cullerot kreeg reeds 60% zijn gisting op amfora's en 40% op inox cuves. Daarna kreeg hij een élevage van 5 maanden op amfora’s van 800 en 3000 liter.